Het koolvlet verhaal begint eigenlijk bij Sander’s opa. Zijn opa, Bart, was een Haarlemse groenteboer. Als kind speelde hij vaak op ‘de tuin’. De tuin was een flink stuk grond aan de rand van Overveen. Daar werkte zijn opa en oma – maar eigenlijk de hele familie – na hun pensioen nog voor het plezier een beetje in de tuin. Van groente tot bloemen, zijn opa en oma haalden altijd alles vers uit eigen tuin.
Op de tuin lagen enkele oude schuiten die vroeger gebruikt werden om groente vanuit het gebied aan de westkant van Haarlem naar de veiling aan het Donkere Spaarne te transporteren.
Kennelijk is de herinnering hem altijd bijgebleven, want toen hij uiteindelijk met wat vrienden een boot wilde gaan kopen om in de zomers over de grachten te varen, wilde hij niets liever dan een oude schuit. De schuiten horen bij het straatbeeld van veel Hollandse plaatsen zoals Alkmaar en de toeristen vinden ze prachtig.
Veel wisten ze niet van schuiten. Ja, van een Langedijkse rondkont hadden ze allemaal wel eens gehoord, en dat het vaak oude roestbakken waren dat wisten ze ook wel.
Koolvletten zoeken op Marktplaats
Weken speurden ze Marktplaats af. Een boot kopen met zijn drieën is nog niet zo eenvoudig. Maar uiteindelijk vonden ze een mooi exemplaar in Enkhuizen. Na een rondje varen waren ze verkocht. Dat er werk aan zat was prima, dat gingen ze zelf wel een keer fiksen. Wat werkt aan het staal van de platbodem en aan de diesel leek ze nog wel leuk ook.
Terwijl Jef met de auto naar huis reed, voeren Frank en Sander de schuit naar haar nieuwe ligplaats in Alkmaar. Van Enkhuizen via Zwaagdijk richting Medemblik. Daarna naar Middenmeer en Kolhorn, en via Winkel en Zuid-Scharwoude naar Alkmaar. Het was inmiddels september en het weer was fantastisch.
De reis was lang maar verliep voorspoedig. Half Noord-Holland was langzaam voorbij gegleden, maar uiteindelijk hadden we onze schuit en kon het avontuur beginnen.